Mijn moeder Fransje Adriana Kramer, geboren op 30 augustus 1908, was gehuwd met Johannes Millenaar. Wij waren met vier kinderen: Johan, zestien jaar oud, Zus, dertien jaar, Gijs, tien jaar en Nellie, acht jaar oud.
Op 5 januari 1945 voltrok zich een grote ramp in Wijk en Aalburg, waarbij door bombardementen veel mensen uit Wijk omkwamen. Ook mijn moeder Fransje was daarbij. Zij was een goedaardige lieve vrouw; iedereen die haar kende hield van haar. De ouders van mijn moeder en vijf broers en een zus met haar zoon uit Genderen waren bij ons in de Bergstraat geëvacueerd Op die bewuste vrijdag was mijn moeder op weg naar Janus den Dekker. Zij wilde melk gaan halen of het melkemmertje wegbrengen, want dat had zij bij zich. Toen viel er een granaat bij Wout van der Zalm vooraan de straat. Mijn moeder werd getroffen door granaatscherven, in de buik, in de hals en in de pols. Zij probeerde nog naar huis te lopen, want haar bloedvoetstappen stonden op straat. Maar ze heeft het niet meer gered; zij is er doodgebloed. Mijn vader en de andere familieleden misten haar. Zij zaten in de onderoven te schuilen voor het bombardement. Mijn tante ging buiten kijken en daar zag ze mijn moeder liggen. Ze brachten haar naar binnen en legden haar neer in de bakkerij. Johan haalde ons, Gijs en mij (Nellie), op bij Janus den Dekker. Daar zaten wij met z’n allen in de kelder. Johanna den Dekker hoorde iemand huilen in de keuken. Daar zat Johan op de stoel bij de kachel en hij vertelde wat er was gebeurd. Wij liepen met ons drieën naar huis, Johan tussen mij en Gijs in, en hield ons bij de hand.
Het laatste wat mama voor mij heeft gedaan, die middag voor het noodlot toesloeg, was het knippen van mijn nagels. Dat vergeet je je hele leven niet meer. Terwijl ik dit schrijf, zie ik alles weer aan mij voorbijgaan.
’s Avonds kwam de wijkzuster, zuster Den Boestert, mijn moeder wassen en een nachtpon aandoen. Zij werd in de voorkamer gelegd. Op zaterdagmorgen kwam ds. Harkema langs; hij hield een korte meditatie en bad met de familie. Mijn vader en ik stonden hand in hand bij m’n moeder, want daarna zou ze worden weggebracht. Ik zei: ‘Papa, niet doen!’ Daarna werd moeder in een laken gewikkeld, op een ladder gelegd en met een kar van Janus den Dekker door de familie naar de begraafplaats gebracht. Ik was daar niet bij. Moeder is daar met alle mensen, die die dag zijn omgekomen, in een massagraf begraven. Diezelfde dag moest héél Wijk evacueren. Het was hartje winter en er lag een dik pak sneeuw.
Dit zijn de herinneringen van Nellie Millenaar.
Tekst: Herinneringen 60 jaar vrijheid door dr. Cees de Gast en Renny Wink