Gijsbert van Helden

oorlogsherinneringen van een klein meisje

Gijsbert van Helden

Wat betekent oorlog voor een klein meisje? Het weet totaal niet wat er aan de hand is, maar voelt wel de spanning en dat maakt haar bang . Alleen beseft ze niet waarvoor. Er is één dag (het moet 5 januari 1945 zijn geweest); die dag heeft bij haar afschuwelijke indrukken achtergelaten.

Het kleine huis is vol mensen, haar vader en moeder, vier broers en vier zussen, iedereen is thuis. Ook haar opa is erbij. Ze weet dat hij uit Amsterdam gekomen is, omdat daar geen eten meer is. Wat er hier gegeten wordt en waar iedereen moet slapen, dat weet zij niet meer. Maar het enorme lawaai, het dreunen van kanonnen, het fluiten van kogels en het geronk van vliegtuigen, dat vergeet ze nooit meer. Ze zitten met z’n allen weggedoken onder het bed en onder de tafel en zij ziet alleen maar angstige ogen. In haar beleving duurt dat beklemmende gevoel heel erg lang. Als het dan eindelijk rustig wordt, gaan haar vader en opa voorzichtig buiten kijken. Misschien is het gevaar geweken … maar dan klinkt er plotseling en nu vlakbij het meest verschrikkelijke, niet te beschrijven kabaal. Ze droomt daar later nog van. Ze wist eerder niet waarvoor ze bang moest zijn, maar nu weet ze het wel. Haar vader en haar opa liggen op de grond kreunend van de pijn en dat ze niet meer kunnen opstaan verbijstert haar. Er is veel bloed en één been van haar vader is er zomaar af Ook een driejarig kind begrijpt dat er iets verschrikkelijks is gebeurd. Er  breekt een enorme paniek uit en ze kijkt en blijft kijken en deze beelden blijven haar altijd bij. Er is ook een Duitse soldaat; hij heeft een koffertje met een kruis erop. Hij maakt het open en laat zien dat er vrijwel niets in zit. Hij ziet er heel geschrokken uit. Ze ziet dat hij wel wil helpen, maar het niet kan. Er komt een buurman, die het been van haar vader verbindt. Hij wil met paard en wagen naar het ziekenhuis in Gorinchem rijden. Maar het is al te laat. Ze heeft nu geen vader meer; hij is er nog wel, maar is heel stil geworden en kan zich niet meer bewegen. Ze weet nog dat haar moeder blij is, dat er in ieder geval nog een kist is waarin haar vader gelegd kan worden. Voor anderen die op dezelfde dag de dood vinden, is dat niet altijd het geval. Een buurvrouw past op haar en haar broertje, als haar vader wordt begraven. Ze vindt dat jammer, ze wil erbij zijn, want ze wil weten wat ‘begraven’  is.

Wat later moeten ze dan ook nog evacueren. Wat betekent dat, evacueren? Er worden veel spullen klaargezet, haar grote broers en zussen moeten van alles meesjouwen en haar moeder pakt de kinderwagen helemaal vol. Haar moeder wil wel alles meenemen, maar dat kan natuurlijk niet. Er is een soldaat, die steeds maar zegt dat ze nou eens op moeten schieten: ‘Schnell, schnell!’  Er staat nog een pannetje melk op de kachel; de soldaat drinkt zonder te vragen zomaar het pannetje leeg. Ze ziet dat haar moeder erg boos kijkt! Dan gaan ze lopen en zij helpt mee om de wagen te duwen. Ze moeten dan zomaar in het huis van andere mensen gaan wonen en ze begrijpt nu dat dàt evacueren is. Ze vindt het niet leuk in zo’n vreemd huis, vooral omdat er in datzelfde huis ook nog mensen wonen die ze helemaal niet kent.

Dan is de oorlog voorbij. Van de bevrijding weet ze alleen dat ze in die rijd voor ’t eerst chocolademelk heeft geproefd. Heel lekker vindt ze dat! Terug in haar eigen huis is het erg raar. Er zitten nog gaten in de muren. Alles is vies en veel dingen zijn kwijt en kapot. Haar moeder zegt, dat dat komt omdat er soldaten in ons huis hebben gewoond. Gelukkig zijn ze nu weg. Allemaal terug naar hun eigen land gegaan en bang zijn hoeft niet meer, want ze komen niet meer terug. Haar vader komt ook niet meer terug. ooit meer! Ze blijft vaak dicht bij haar moeder, want als die ook nog weg zou gaan … Haar opa is gelukkig weer beter geworden en na een poosje gaat hij weer in Amsterdam wonen. Haar broers en zussen gaan werken of naar school. Ze is nog te klein en blijft nog een paar jaar bij haar moeder thuis. Ze herinnert zich nog uit die tijd, dat er vaak mannen aan de deur komen. Soms missen ze een arm, een hand, een paar vingers of een been. Allemaal dragen ze een kist bij zich en als die open gaat, kijkt zij haar ogen uit. Wat daar toch allemaal inzit! Garen, elastiek, centimeters en knopen in mooie kleuren, kaartjes met wol, naalden, spelden, scharen, grote en kleine messen. Die mannen gaan langs alle huizen om die spulletjes te verkopen. Ze komen uit Rotterdam of Dordrecht; ze hebben enge verhalen over de oorlog, dat ze nu ‘invalide’ zijn en geen werk kunnen vinden. Haar moeder vertelt dan op haar beurt wat ons is overkomen en dat ze nu in haar eentje voor negen kinderen moet zorgen. Altijd als haar moeder over de oorlog vertelt, komen de tranen en zij moet dan ook een beetje huilen. Ze wil niet dat iemand dat ziet.

In de kamer wordt een grote foto van haar vader opgehangen. Ze moet er vaak naar kijken, want ze wil niet vergeten dat die man haar vader is. Zij vindt het vreemd, want het lijkt of hij haar steeds aankijkt. Wil hij haar ook niet vergeten? Zestig jaar later is dat kleine meisje van toen een vrouw geworden. Ze beseft dat de oorlog haar kijk op het leven voor altijd heeft bepaald. Nu weet ze heel goed wat oorlog is en als ze beelden van kinderen in oorlogssituaties ziet, beseft ze dat ook het leven van die kinderen voor altijd door de oorlog getekend zal zijn. Dit zijn de oorlogsherinneringen van Annie. Zij is de jongste dochter van Gijs (Gijsbert) van Helden, geboren in 1895 op ’t Spijk in Wijk, en Lientje (Sara Laurence Nicoline) Verhoek, geboren in 1899 te Amsterdam, overleden in 1984. Zij wonen in de oorlogsjaren in Wijk, in de Heistraat die later Rivelstraat is gaan heten.

In januari 1945 ligt het dorp Wijk in het frontgebied. Er zijn heftige gevechten tussen het leger van de geallieerden en dat van de Duitsers. Vader Van Helden en opa Verhoek zijn beiden getroffen door granaatscherven van geallieerd vuur, gericht op Duits geschut. Vader Van Helden heeft daarbij het leven verloren; hij zou op 31 maart van dat jaar 49 jaar zijn geworden. Hij laat een vrouw en negen kinderen achter. Opa Verhoek brengt het er levend af. In zijn lichaam blijven granaatsplinters achter die hem z’n hele verdere leven lichamelijke klachten bezorgen.

Annie Zwakhals-van Helden

Tekst: Herinneringen 60 jaar vrijheid door dr. Cees de Gast en Renny Wink